Er was eens een man van achttien, in de jaren tachtig van de vorige eeuw, die verder wilde studeren. Hij ging met een paar vrienden praten, luisterde naar wat zijn ouders erover dachten, en dacht wat na. Over de stad waar hij wilde studeren, omdat het er elke dag feest was. Over het meisje waar hij dichtbij wilde zijn, omdat hij hoopte dat ze de zijne zou worden. Over het beroep dat hij later zou uitoefenen, dat hem genoeg geld zou geven om goed te kunnen leven. En de plaats in de maatschappij die hij aantrekkelijk vond.
Elke dag vertelden een handvol leraars hem over hun favoriete onderwerp, het één al interessanter dan het andere. Was er een vak bij dat hem aansprak? Misschien was er een verdwaalde schoolpsycholoog die hem vertelde of hij wel of niet op de universiteit zou passen. Of hij beter iets met zijn handen zou gaan doen. Misschien.
Op een dag in de zomer ging hij zich inschrijven, voor de uiteindelijke studie. Door flink te studeren en kennis te reproduceren behaalde hij een diploma. Kort daarna vond hij werk, dat bij zijn diploma paste. Bij een betrouwbare werkgever die goede voorwaarden bood. Een vast contract. Een goed pensioen. Genoeg vakantie. Een mooi loon.
Na 25 jaar in zijn vak loopt zijn loopbaan niet helemaal zoals hij had gedroomd. De status van expert, die hij tegen deze leeftijd had gehoopt te hebben, heeft hij niet altijd. Omdat de dingen de laatste dertig jaar razendsnel geëvolueerd zijn. Omdat de jongere collega’s sneller weg zijn met de nieuwe technologische ontwikkelingen, met alle elektronische toepassingen. Omdat zijn functie helemaal niet meer lijkt op die van 25 jaar geleden.
Sinds een jaar of tien vraagt zijn baas hem elk jaar wat hij het komende jaar wil verwezenlijken. Welke vorming hij wil volgen, welke competenties hij wil ontwikkelen. Vorig jaar was de vraag welke talenten hij bij zichzelf zag, en hoe hij die ten volle zou gaan inzetten voor het werk. Levenslang leren, zelfsturing, verantwoordelijk zijn voor de eigen ontwikkeling.
Maar wat als dit werk eigenlijk helemaal niet zo goed bij hem past? Wat als hij hier maar toevallig ingerold is? Wat als dat diploma waar hij voor heeft gekozen niet gebaseerd was op een grondige kennis van zichzelf en zijn drijfveren?
Ik ontmoet regelmatig veertigers en vijftigers die op zoek zijn. Hun motivatie is dat in deze tijd een job niet meer zomaar een job is. Niet meer gewoon dat wat je doet tussen opstaan en terug thuiskomen: om met je geld goed te wonen en te leven en je gezin te onderhouden. Nee: de nieuwe tijd wil dat je werk je passie is. Dat je jezelf en je talenten kent en daarvoor kiest. Ons werk is onze identiteit, en onze werktevredenheid meer dan ooit onze eigen verantwoordelijkheid.
En deze generatie werknemers heeft meer dan voldoende reden om opnieuw op zoek te gaan naar hun werkidentiteit, als ze straks misschien tot hun zeventigste zullen moeten werken.
Deze blog verscheen ook op vrijdagvisiedag.com.