Sinds augustus hebben we een nieuwe pup in huis. Ze heet Millie en we zijn er superblij mee: samen wandelen, spelen en op puppycursus. Millie is een slim hondje en ze pakt alles snel op. We hebben alleen één probleem, ze plast nog steeds in huis en dat willen we niet. Als mensen vragen hoe het gaat met de pup zeggen we als eerste: “Ze is nog niet zindelijk”. En eigenlijk is dat raar, we zouden namelijk ook kunnen zeggen: “Het is een superleuk hondje” of “Ze heeft al veel geleerd” of “Ze plast al veel minder vaak in huis dan een maand geleden”. Toch zeggen we dat niet.
Dit is wat ik soms ook zie gebeuren bij veranderingen in organisaties. Er is vooruitgang, er gaan al veel dingen goed, het begin van de vernieuwing is er en toch gaat onze aandacht naar wat er nog niet is en wat we eigenlijk wel hadden verwacht of gehoopt. Volgens evolutionaire biologen kunnen we daar niet zoveel aan doen. Ons brein heeft een voorkeur voor het spotten van negatieve afwijkingen en gevaar. Vroeger had dit een reden, je wilde natuurlijk niet die ene tijger missen die achter de bosjes verstopt zat en op je afkwam. Tegenwoordig heeft dit systeem zijn functie wat verloren. Toch hebben we nog steeds een scherp oog voor alles wat niet goed gaat.
En dat is jammer, want eigenlijk ontlenen we vooral veel positieve energie, motivatie en doorzettingsvermogen aan de voortgang die we boeken. Het is dus belangrijk bij veranderingen juist die sprankeling van vernieuwing te ervaren. Teresa Amabile heeft hier samen met Steven Kramer onderzoek naar gedaan en noemt dit het progressie-principe. Ze kwamen erachter dat het boeken van voortgang, hoe klein ook, mensen productiever, creatiever en meer betrokken maakte bij de verandering die ze nastreven. Alleen doet ons brein daarin iets raars. We ervaren vooruitgang maar tijdelijk. Dingen die vandaag nog bijzonder zijn, vinden we morgen alweer normaal. We gaan al snel weer over tot de orde van de dag.
Bij veranderprocessen is het dus behulpzaam bewust stil te staan bij de verandering die je wilt realiseren en op zoek te gaan naar de stapjes vooruit die al gezet zijn. Een metafoor die ik vaak gebruik bij verandertrajecten is die van de kuil en de berg. We zijn geneigd vooral te letten op de kuilen (daar willen we niet invallen). Maar als je een kuil graaft, ontstaat er ook een hoopje zand, de berg. Die berg staat symbool voor wat er al is bereikt. Beide zijn aanwezig en beide zijn waar. Over de berg en over de kuil zijn verhalen te delen, alleen hebben we voor het verhaal over die mooie bergtoppen wat explicieter een uitnodiging nodig.
Millie heeft zich de afgelopen weken ontwikkeld tot een echte graver. Ze maakt als we niet opletten heel diepe kuilen in onze voortuin. Ik focus me vanaf nu vooral op het plezier dat ze daaraan beleeft en de tevreden blik in haar ogen achteraf. Die is wat mij betreft onbetaalbaar.
Deze column verscheen ook in de Reader bij het 3e FCE festival: Bouwen aan vernieuwing vanuit sprankeling - door kleine en grote verhalen te verbinden.