Deze blog is onderdeel van een reeks publicaties over onze visie op organiseren, de leidende principes en behulpzame acties daarin.
In ons vorige blogbericht hebben we de redenering opgebouwd dat organisaties steeds meer ‘organiseren’ worden, organisaties als een proces. Dat wil zeggen: een groep mensen met een bepaald doel voor ogen, die zich telkens – met aandacht voor ieders talent en bezieling – opnieuw rond nieuwe of bestaande ‘klussen’ of ‘vraagstukken’ groepeert, daarin nieuwe aanpakken uitprobeert, reflecteert en leert en zo gaandeweg, inspelend op de omgeving, zijn doelen realiseert.
Niel van Meeuwen, gepassioneerd rond de rol van sociale media in organisaties, meent dat het gebruik van sociale media onmisbaar is bij die processen. Niel licht zijn perspectief nader toe.
Niel, kun je eens uitleggen waar je jouw perspectief – het belang van sociale media – op baseert?
Laten we vertrekken bij het idee dat organisaties steeds kennisintensiever zijn. Het wordt steeds belangrijker om kennis productief in te zetten gerelateerd aan de vraagstukken die zich in de organisatie voordoen of zich aandienen. Die vraagstukken zijn vaak niet te plannen, ze doen zich voor op alle momenten van de dag, bij alle professionals in organisaties. Dat heeft als gevolg dat medewerkers snel en flexibel moeten kunnen inspelen op deze vaak complexe, urgente en uitdagende vraagstukken. Daarin is de verbinding tussen collega’s en betrokkenheid op elkaars werk heel belangrijk: als je urgente vraagstukken in het werk wilt aanpakken, waarin kennisproductiviteit nodig is, dan heb je elkaar nodig om de beschikbare kennis op de juiste momenten en op slimme manieren met elkaar te kunnen verbinden. Het gaat niet alleen om elkaar weten te vinden, maar ook om aantrekkelijkheid: elkaar kennen en zien op ieders talenten, naar de toegevoegde waarde van elke collega, zodat je weet wie je waarvoor kunt betrekken en inzetten.
Om de dagelijkse uitdagingen in mijn werk het hoofd te kunnen bieden, heb ik er als professional alle belang bij om te weten waar mijn collega’s mee bezig zijn. Door dat van elkaar te weten, ontstaat een verbondenheid die leidend is om écht te kunnen samenwerken, elkaar te helpen bij vraagstukken en dus kennisproductief te zijn.
Maar wat doen sociale media hier dan in?
Wel, met de opkomst van sociale media beschikken we opeens over de instrumenten die het ons – op grote schaal en tegen een daarvoor niet gekende snelheid – in staat stellen die verbondenheid tussen collega’s en andere professionals te ondersteunen. Zo kun je stellen dat sociale media twee cruciale functies in kenniswerk kunnen vervullen:
- Allereerst werken sociale media als een soort GPS, een digitale kaart die toont waar mijn collega’s en de mensen uit mijn netwerk op dit moment mee bezig zijn. Het geeft rechtstreekse, eerstehands informatie over wie zich waar bevindt: letterlijk, bijvoorbeeld bij welke klant een collega op dat moment aan het werk is, en figuurlijk, omdat mensen delen waar zij aan werken, mee worstelen, over denken. Zo gebruik ik twitter niet alleen om te zien waar anderen mee bezig is, maar ook om te delen waar ikzelf aan werk, op dat moment. Zodat anderen mij ook kunnen zien. Op die manier ontstaat betrokkenheid op elkaar: van elkaar weten wie wat aan het doen is. En op een schaalgrootte die uniek is en veel verder reikt dan je vanuit live contacten ooit zal kunnen bijhouden.
- Daarnaast stellen sociale media een enorme bron aan kennis beschikbaar. Zodra ik zie dat een collega met een specifiek vraagstuk aan de slag gaat, zal ik een linkje sturen van een artikel dat ik daar vorige week over las, of ik breng die collega in contact met iemand anders die rond dat thema leuke dingen doet. En dat gebeurt ook omgekeerd: tweeps (twitter people) gaan mij voeden met leuke blogberichten, artikelen of gewoon hun persoonlijke mening op een tweet die ik de wereld in stuurde. Daar reageer je op, anderen retweeten jou, je krijgt online gesprekken. Kortom, je doet mee aan wat steeds meer kenniswerk 2.0 genoemd wordt. En zo blijkt: de wereld zit in je smartphone!
Het klinkt logisch en aannemelijk. Gekoppeld aan het tijd- en plaatsonafhankelijk werken, de kenniseconomie en andere behoeften van nieuwe generaties helpen de sociale media om elkaar te blijven vinden. Waarom gebeurt het dan toch niet overal? Wat houdt ons tegen?
Het bijzondere aan de werking van heel wat sociale media, is dat ze een soort van wezenlijke spanning zetten op een aantal overtuigingen en gewoontes die we al decennia lang hanteren.
Bijvoorbeeld die van beheersing en controle: we maken graag heldere procedures, zodat iedereen weet wat hij kan verwachten en we de zaken kunnen beheersen. Als je sociale media naast onze traditionele manier van managen en organiseren zet, kan je sociale media bestempelen als een heel anarchistisch medium. Want als je bijvoorbeeld iets tweet, heb je geen enkele controle over wat daarmee gebeurt: wat mensen erover gaan zeggen, ermee gaan doen. Sociale media laten zich niet voorschrijven, niet controleren of in procedures gieten. Spannend toch, als je al die jaren gewoon bent geweest om alles voor te schrijven of gehoorzaam uit te voeren?
Je als professional op sociale media bewegen vraagt ook om authenticiteit. Als je jezelf op het sociale media begeeft, doet dat een groot beroep op je eigenheid, zowel professioneel als privé: waar ben je van, wat vind je echt? Sociale media bestaan bij de gratie van meningen. Op twitter heeft het weergeven van een abstracte visie of een algemene waarheid – iets wat we in organisaties nog best wel eens doen – niet zoveel zin. Stel je eens voor dat iedereen in jouw bedrijf zijn mening mag verkondigen? En dan nog eens lekker ongenuanceerd in 140 characters?
Wat raad je mensen aan die nieuwsgierig zijn geworden door jouw perspectief en de mogelijkheden van sociale media?
Het gewoon gaan doen is de eerste stap. Zo begeleid ik momenteel een lerend netwerk bij de VOV (Vereniging voor Opleidingsverantwoordelijken in Vlaanderen) rond het gebruik van sociale media in leerprocessen waar we er gewoon mee aan de slag gaan. Deelnemers posten hun leerervaringen op twitter. Zo blijkt een blokkerende overtuiging: “Wat heb ik nu te melden? Waar moet ik over tweeten?” en “Ik kom al niet rond met mijn mailbox, hoe moet ik dan ook nog mijn twitteraccount bijhouden?”. In plaats van hierover te praten, posten mensen dit nu als tweet. Anderen reageren daar direct op, door te delen hoe zij daarmee omgaan en door linkjes te sturen van blogs of andere behulpzame informatie. Daar ontstaan dus ter plekke kennisproductieve processen! En ieder is voor zich aan het ontdekken welke strategieën het beste passen. Bijvoorbeeld :‘als ik die persoon ga volgen, volgt hij mij terug’ of ‘je hebt maar 140 karakters, dus je moet heel scherp zijn en de nuance loslaten’. De belangrijkste stap is dus: durf te gaan experimenteren, kijk eens wat er voor jou werkt. En pas op basis daarvan je strategieën aan: wat werkt wel of niet bij mij?
Maar omdat het in mijn visie zo sterk samenhangt met kennisproductiviteit en het werken van de toekomst, ligt er eigenlijk een vraag voor die je eerst hebt te beantwoorden. Namelijk: wil je echt een kenniswerker zijn? Wil je echt kennisproductief zijn? Wil je echt vanuit autonomie en eigen verantwoordelijkheid werken? Als je antwoord volmondig ‘ja’ is, dan kun je niet zonder sociale media!