In september 2009 promoveerde Adam Handelzalts aan de Universiteit Twente op het onderwerp samenwerking tussen docenten bij curriculumontwikkeling in het kader van onderwijsvernieuwing.
Zijn proefschrift levert belangrijke conclusies op voor leidinggevenden en adviseurs in het onderwijs over hoe docententeams samenwerken aan het herontwerp van het curriculum. Wat Adam het meest heeft verrast als resultaat van zijn onderzoek: de cruciale rol van de leidinggevende in het ontwikkelproces. En dat leidinggevenden zich nauwelijks bewust zijn van hun invloed en daar dus weinig mee doen.
Docenten slaan de brug tussen onderwijsvernieuwing en de dagelijkse praktijk
Docenten staan centraal in het onderwijsleerproces. Daarom is het belangrijk dat ze niet alleen betrokken zijn bij de implementatie van een onderwijsvernieuwing, maar ook bij de vormgeving ervan. In het onderzoek wordt aangenomen dat samenwerking tussen docenten bij curriculumontwikkeling kan leiden tot samenhang in het schoolcurriculum, professionele ontwikkeling van de docenten en ontwikkeling van de schoolorganisatie. Zeker wanneer de curriculumontwikkeling als schoolbreed proces wordt aangepakt.
De onderzoeksvraag luidt: wat zijn bevorderende of belemmerende benaderingen en voorwaarden voor gezamenlijke curriculumontwikkeling door docentontwerpteams (DOT’s) in het kader van een schoolbrede vernieuwing? Het onderzoek is uitgevoerd in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
De conclusies in een notendop
- Het ontwikkelproces van de DOT’s wordt beïnvloed door teamkenmerken (o.a. omvang en homogeniteit) en de aanvankelijke duidelijkheid van de vernieuwingambitie. Kleinere teams met een duidelijke en gezamenlijke vernieuwingsambitie en een positief beeld van de vernieuwing gaan sneller van start met het ontwerpen van hun curriculum.
- DOT’s richten hun ontwikkeling op de organisatorische elementen van het curriculum. Ze besteden in hun discussies en werk de meeste aandacht aan de factoren tijd en plaats.
- De belangrijkste ontwerpbeslissingen worden genomen voor of gedurende de opstartfase van het ontwikkelproces. Zelfs als teams geen formele of bewuste keuzes maken, worden de ideeën die in de eerste bijeenkomsten zijn besproken uiteindelijk vastgelegd in hun producten.
- DOT’s voeren weinig analyse- en evaluatieactiviteiten uit. Als ze analyses uitvoeren, dan zijn die gericht op de organisatorische voorwaarden van de toekomstige lespraktijk. De evaluatie is niet systematisch en beperkt zich meestal tot het uitproberen van het materiaal. Ontwerp en constructie zijn sterk verbonden en worden vaak gecombineerd.
- Activiteiten die docenten helpen een concreet beeld te vormen van hun toekomstige lespraktijk, zijn het meest bevorderend voor hun werk.
- Samenwerking in DOT’s is vooral gericht op het formuleren van algemene ontwerprichtlijnen en niet op het construeren van concrete lesmaterialen. Terwijl juist dit laatste leidt tot significante veranderingen in de lespraktijk.
- Regelmaat in de ontwikkelactiviteiten draagt positief bij aan de productiviteit van de teams.
- Georganiseerde schoolbrede bijeenkomsten gericht op het delen van ervaringen van teams zijn noodzakelijk voor structurele uitwisseling.
- Teams met een duidelijker vernieuwingsambitie kunnen goed omgaan met onduidelijkheden in het vernieuwingskader. Teams met vagere of gefragmenteerde vernieuwingsambities hebben behoefte aan structurering en ondersteuning om met onduidelijkheden om te kunnen gaan.
- Leiders in de school die verantwoordelijk zijn voor het werk van de DOT’s hebben een sleutelrol in het volgen van de voortgang van de teams en in het aanbieden van maatwerkondersteuning passend bij de behoeften van de teams.
Meer weten?
Download het proefschrift. Of lees het interview met Adam Handelzalts.