Vroeger deed ik iedere ochtend aan yoga of mediteerde ik. Ik zette de wekker, dronk een groot glas water, nam een koude douche en zette mij op mijn mat. Dit ochtendritueel zorgde voor rust en kracht om aan de dag te beginnen. Het maakte mij heel gelukkig om mijn dagen met tijd voor mezelf te beginnen.
Zoals dat gaat in het leven is er ondertussen wel wat veranderd. Ik sta om zes uur op en ben een gelukkig mens als ik ons allemaal om acht uur gewassen, gevoed en gekleed de deur uit krijg. Tegen de tijd dat ik de kinderen op school heb afgezet en ik aan mijn werkdag kan starten, voelt het alsof ik al een ochtendshift achter de rug heb.
Er zijn momenten geweest dat ik kwaad op mezelf werd. Een kritische stem in mij zei: ‘Zet gewoon je wekker om vijf uur, Sofie, moeilijk is dat niet, je hebt gewoon geen discipline.’ Die stem alleen zorgde er niet voor dat ik terug op mijn mat ging zitten.
Als ik met mildheid naar mijn context kijk, dan besef ik dat deze situatie van voorbijgaande aard is. Dat er heus nog wel momenten komen waarop ik de dag met meditatie kan beginnen. Op ochtenden dat ik wakker ben voordat de rest van het huis ontwaakt, pik ik enkele minuten mee. Ik ben tevreden met deze kleine openingen die de dag mij aanreikt om wél even op mijn mat te gaan zitten.
Ik geniet nu van de nieuwe rituelen die ik gecreëerd heb: de schapenvacht onder mijn voeten voelen, de kinderen wakker kussen, de heerlijke geur van gemalen koffiebonen, samen aan de ontbijttafel zitten ... Ik geniet van de kleine momenten waar ik met mijn volle aandacht aanwezig ben.